Panel bestond uit: Reinhardt Butikofer, EGP / Duitsland; Richard di Natale, Australian Greens, Tanoh Gyekye, Tird World Network Ghana, Uiko Hasegawa, Green party Japan, Caroline Lucas, Engeland, Elisabeth May, Canada.

Globale handelspolitiek en handelsverdragen leiden vooral tot een verbetering voor grote bedrijven, in plaats van tot verbeteringen voor mensen en milieu. De vraag lag dan ook voor hoe zulke verdragen wel zouden kunnen bijdragen aan versterking van lokale economieën, waarin de voordelen voor iedereen gelden en waarin ook milieu en klimaat beter worden beschermd. Wat kan groene politiek daaraan bijdragen?

Op dit moment zou je kunnen spreken van drie grote tendensen:

  1. Enerzijds heb je de protectionisten, die grenzen willen sluiten en denken dat ze daarmee hun nationale economie zullen redden
  2. Anderzijds heb je degenen die Free Trade willen, zonder regulering, behalve om companies alle ruimte te geven.
  3. De Groenen zitten daar tussenin. Groenen zijn voor open grenzen en wereldwijde handel (onder voorwaarde van reductie van onnodig rondslepen met goederen en grondstoffen) Deze wereldwijde handel moet wel mensenrechten, arbeidsomstandigheden, klimaat en milieu waarborgen en liefst verbeteren.

Daarnaast moet er voor gezorgd worden dat handelsverdragen iedereen beter maken. De afgelopen Trade deals hebben de kloof tussen armen en rijken eerder vergroot en daarmee bijgedragen aan het populisme.

Ook halen nogal wat Trade deals democratische invloed weg bij overheden en parlementaire controle en leggen de macht bij grote bedrijven, met hun corporate rules. Ook dan verliezen mensen als doelgroep. Het multilateraal investment court in CETA is daar een voorbeeld van (Elisabeth May roept dan ook op dat er direct uit te halen). Hierover werd een hypothetisch balletje opgegooid:

Waarom geen algemeen handels-court onder UN-vlag waarin ook burgers hun recht kunnen halen?

De strategie voor Groenen moet zijn om te blijven opletten, te blijven vragen om betere regels: bestaande regels gelden als minimum, de verdragen moeten ervoor zorgen dat mensenrechten, milieu etc. nog beter beschermd worden. Ook moeten groenen hameren op democratische checks bij afsluiten van, maar ook bij toepassen van (uitvoering van) de verdragen. Transparantie is een belangrijk uitgangspunt. Parlementen en burgers moeten bij de onderhandelingen en de verdragsteksten worden betrokken.

Dus: hoewel we hierin wellicht te boek staan als “altijd tegen”, moeten we de verdragen-vorming overal kritisch volgen en beïnvloeden, en burgers daarin meenemen. Een verdrags-framework hoeft niet: gewoon ons verhaal goed naar voren brengen.

Daarnaast valt inzet op multilaterale verdragen aan te raden in plaats van bilaterale, omdat dat het risico verminderd dat er onterechte concurrentie ontstaat, die enerzijds de gewenste bescherming omlaag brengt, anderzijds niet-partijen economisch benadeeld. We willen wereldwijde solidariteit en we gaan ervan uit dat milieu en mensenrechten eigenlijk alleen op wereldschaal werkelijk gewaarborgd kunnen worden.

Daarmee zijn we bij het punt dat niet alleen handelsverdragen anders moeten, maar dat ze deel uitmaken van het hele systeem dat we met z’n allen op de schop willen. Denk bijvoorbeeld aan de regels van IMF en Wereldbank. Vergeet daarbij niet dat geschiedenis niet geschreven wordt op blanco pagina’s en dat we voort moeten bouwen op wat er al is. Kortom: onze inspanningen als Groenen zijn nodig op alle fronten tegelijk.

In de discussie kwam natuurlijk Brexit aan de orde en de gevaren die dat kan leveren voor rechten in handelsverdragen. Volgens parlementslid Caroline Lucas is de huidige Engelse regering alleen maar uit op grotere economische getallen: “kijk we kunnen het zonder Europa!”. En ondertussen zullen alle beschermingen die Europa heeft geleverd voor milieu en mensenrechten wegvallen. Terug bij af!

De Engelse riep de aanwezigen op om bij door Engeland gevraagde trade-agreements dan maar eenzijdig te blijven vragen om de opname daarin van de goede principes en regels.

De meningen waren verdeeld over de vraag rond importheffingen vanuit de zaal. In elk geval zouden ze gebruikt kunnen worden als signaal aan leverende landen en bedrijven: importheffingen die milieueisen, mensenrechten etc. inhouden, laten duidelijk zien dat ontvangende landen deze waarden serieus nemen. Dat zou kunnen helpen om bedrijven ook volgens die regels te laten produceren.

Een interessante discussie, maar zonder grote antwoorden. De conclusie is dat we scherp moeten blijven en voor onze waarden moeten blijven opkomen. Wie kan het daar niet mee eens zijn?