Geen Europees doemdenken, maar euregionaal doe-denken

Op 26 november jl. vond in Maastricht een drukbezocht seminar plaats, georganiseerd door de EU Burgerinitiatiefgroep ’Waar een wil is, is geen grens’. De aanleiding: Euregio-inwoners en instanties verkeren in een situatie, waarbij ’vrij verkeer van personen’ niet echt vrij en vanzelfsprekend is. De binnengrenzen zijn nog niet zo open als vaak wordt verwacht; alleen al de verschillen in taal en de sociaal-economische stelsels belemmeren de sociaal-culturele cohesie. In dat verband spelen bijvoorbeeld ook het openbaar vervoer, onderwijsverschillen, grensoverschrijdende milieuproblematiek en de media een relevante rol. De bijeenkomst had daarom als doel om burgers uit de Euregio Maas-Rijn bewust ervan te maken, dat het Verdrag van Maastricht (thans het Verdrag van Lissabon) via European Citizenship ook rechten biedt.

Gedurende het eerste deel gaven meerdere sprekers hun visie op de huidige belemmeringen voor Euregio's, maar ook op de kansen die deze regio’s bieden.

Als eerste nam Fernand Jadoul, Honorair consul van Luxemburg, het woord. Hij stelde dat het Rijnlands samenwerkingsmodel weer gerevitaliseerd dient te worden. Dit bevordert alleen maar de grensoverschrijdende samenwerking in de EU en grensregio's. De Benelux is een goed voorbeeld van deze samenwerking. Zo is onlangs besloten om elkaars onderwijsdiploma’s volledig te erkennen. Als in de grensregio’s hier de grenzen worden geslecht en sociale cohesie ontstaat, dan kan het als voorbeeld dienen voor vergelijkbare regio’s in Europa.

Theo Bovens, commissaris van de koning in Limburg, zou graag zien dat Maastricht 25 jaar na het Verdrag weer een voortrekkersrol gaat spelen. Dit gebeurde 2 jaar geleden bijvoorbeeld ook bij het openbare debat tussen de kandidaten voor het voorzitterschap van de Europese Commissie. Via het bredere ‘Europe calling’ zal die hernieuwde voortrekkersrol verder vorm gegeven worden. Dit zal een vervolg krijgen in de Euregio Maas-Rijn. Het burgerinitiatief is daar al een voorbeeld van. Activiteiten in o.m. Hasselt, Luik, Aken en Düsseldorf staan nog op de rol. Grensoverschrijdende samenwerking is tenslotte ook van belang voor de nationale staten en de EU.

Sybe de Vries, hoogleraar EU interne-marktrecht en grondrechten aan de Universiteit Utrecht, schetste het bredere historisch perspectief van Europees burgerschap en het daaraan gerelateerde lokaal burgerschap. De invoering van het Europees burgerschap bij het Verdrag van Maastricht, werd kritisch bejegend. Het werd als oude wijn in nieuwe zakken gezien, of als een verwachting die de EU niet kon waarmaken. Lokaal burgerschap zou echter het fundament van de Europese variant kunnen zijn. Een soortgelijk burgerschap werd nota bene al ten tijde van de Franse revolutie uitgeoefend. De Europese Commissie riep 2013 uit als jaar van het Europese burgerschap. Dit om de aandacht op het bestaan ervan te vestigen, en dat de burger van deze mogelijkheid slechts weinig gebruik maakt. De exacte toekomst van Europees burgerschap is nog onderwerp van studie, maar er liggen kansen voor inclusief burgerschap in de diverse grens- of Euregio's.

Na het plenaire gedeelte namen de aanwezigen deel aan volgende 5 bilaterale werkgroepen:

  1. Vergroting mogelijkheden voor burgers die participeren in het vrij verkeer van personen;
  2. Vergroting van culturele cohesie in de grensregio’s;
  3. Vergroting van educatieve cohesie in de grensregio’s;
  4. Vergroting van economische en bestuurlijke cohesie in de grensregio’s;
  5. Vergroting van ecologische cohesie in de grensregio’s.

Binnen deze werkgroepen werden gedurende de middag voorstellen ter versterking van de culturele, ecologische, educatieve en sociaal-economische cohesie in grensregio’s besproken. Deze voorstellen werden daarbij getoetst aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De bevindingen van de werkgroepen leverden vervolgens een aantal aanbevelingen op:

  • Het weghalen van nationale juridische en administratieve grensoverschrijdende belemmeringen.
  • Harmonisatie van wetgeving moet plaatsvinden.
  • Bevorderen van euregionale meertaligheid in het primair en secundair onderwijs.
  • 'Den Haag', ‘Berlijn’ en 'Brussel' stimuleren grensoverschrijdende samenwerking en sociale cohesie nauwelijks, dat moet veranderen.
  • Milieubelastende industrie wordt door lidstaten vaak tegen de landsgrenzen aan gesitueerd. Denk bijvoorbeeld aan de Belgische kerncentrales van Doel en Tihange, de Garzweiler-bruinkoolwinning bij Aken, de DSM in Limburg en NAM in Groningen. Dit afschuiven naar de nationale periferie moet stoppen, door dergelijke industrie te ontmantelen.
  • Het Europees burgerschap moet mensen in Euregio’s stimuleren om samen te komen. Op basis van gemeenschappelijke interesses, belangen en achtergrond.

De voorbereidende werkzaamheden van de burgerinitiatiefgroep en de bevindingen van het seminar, hebben nu tot een ontwerpresolutie geleid. Deze moet een opmaat zijn voor versterking van culturele, ecologische, educatieve en sociaal-economische cohesie in grensregio’s. Daarnaast zal ‘Europe calling’ middels activiteiten en publiciteit, aandacht blijven vragen voor de Euregio én het Europees burgerschap. Zo vond er op 8 december jl. al een Publieksdebat met Frans Timmermans plaats, wederom in Maastricht. In mei zal zelfs een heuse burgertop als programma-afsluiting worden georganiseerd. 

Maastricht. Sjoerd Stoffels (lid Europawerkgroep GroenLinks)