Een goede investering
De eerste spreker is Jeremy Burke van de Green Investment Bank van het Verenigd Koninkrijk. Op dit moment presteren gedecentraliseerde duurzame energiesystemen economisch vaak al beter dan grote fossiele energiecentrales. De kleinschaligere duurzame energie geeft kostenbesparingen, omdat er minder infrastructuur nodig is, en heeft minder drempels om te realiseren. Dit geeft kansen om de energievoorziening niet alleen schoner te maken, maar ook democratischer. Burke pleit ervoor dat burgers het ‘Right to Invest’ krijgen om zelf hun eigen energie op te wekken. (Vergelijkbaar met het ‘Right to Challenge’, dat burgers in sommige landen nu al hebben om bepaalde overheidstaken over te nemen.)
Als barrières voor investeringen in duurzame energie ziet Burke nog technische risico’s, al worden die al snel steeds minder; wisselende regelgeving, die tot minder investeringszekerheid leidt; de schaalgrootte die vaak nog onvoldoende is en waarvoor nog meer standaardisering nodig is; en een aanbod dat (mede om de hiervoor genoemde redenen) nog onvoldoende aansluit bij waar investeerders geld in willen steken. Voor een succesvolle invoering van gedecentraliseerde duurzame energiesystemen zijn in ieder goede impactanalyses nodig, waarbij de lokale gemeenschap leidend is. Hij is optimistisch voor de toekomst. Het gedecentraliseerde en vaak gemonopoliseerde marktsysteem voor fossiele energie werkt niet meer en het is onvermijdelijk dat hernieuwbare bronnen het over gaan nemen.
Praktisch aan de slag
Na de investeerder komen een aantal sprekers aan het woord, die praktisch bezig zijn met het realiseren van kleinschalige duurzame energie in lokale gemeenschappen. Voor Yujin Lee van de Koreaanse Groene Partij was de ramp met de kerncentrale in Fukushima de aanleiding om zich in te gaan zetten voor duurzame energie. Zuid-Korea is nu nog heel afhankelijk van kernenergie. Met lokale duurzame energie wil ze nieuwe kerncentrales voorkomen. Ze startte onder meer projecten voor zonnepanelen aan balkons, een ‘energiewinkel’ waar burgers terecht kunnen voor duurzame energieproducten en advies, en een project om dorpen op een duurzame manier lokaal in hun eigen energie te laten voorzien.
Via Skype vanuit Zweden roept spreker Joakim Byström op om bij duurzame energieopwekking niet alleen aan elektriciteit maar ook aan warmte te denken, een aanzienlijk deel van de energiebehoefte. Zijn bedrijf Absolicon produceert speciale zonnecollectoren. Velden met die collectoren kunnen gebruikt worden voor warmtenetten van woonwijken, als alternatief voor het stoken van aardgas. Ze kunnen ook op fabrieksdaken geplaatst worden om de warmte op te wekken die nodig is voor productieprocessen.
De laatste spreker, elektricien Jack Ailey uit de Verenigde Staten, werkt nog kleinschaliger. Zijn bedrijf Ailey Solar installeert zonnepanelen op woningen en gemeenschappelijk op grotere velden en daken (‘community solar’). Met verhalen uit de praktijk maakt hij duidelijk hoe belemmerende regelgeving het moeilijk kan maken voor duurzame installatiebedrijven. Investeringszekerheid is ook voor particulieren van groot belang en dat vraagt een goed en stabiel energiebeleid.
Grid en opslag
De vragen en discussie richten zich vooral op het elektriciteitsnet en de opslag van duurzame energie (voor tijden zonder zon en wind). Een eigen batterij en compleet van het grid afgaan, is leuk voor diegenen die zich dat kunnen veroorloven, maar geen oplossing voor iedereen. Dat is ook niet nodig. Het elektriciteitsnet was een collectieve voorziening, maar is te veel geprivatiseerd en gemonopoliseerd. Dat moeten we weer terugdraaien. Een duurzaam vervoerssysteem, met de batterijen in elektrische auto’s en andere vervoersmiddelen, kan een belangrijke rol spelen in de opslag van duurzame energie.