Omdat er meer progressieve partijen zijn dan conservatieve, zijn de progressieven in het nadeel. Er zijn tal van kiesdistricten waar de meerderheid van de stemmen naar progressieve partijen gaat, maar de zetel naar een conservatief, omdat er niet één progressieve kandidaat de meeste stemmen vergaart.
Daarom wordt al jaren het idee van progressieve samenwerking geopperd: het bundelen van het electorale potentieel om zo de conservatieven in meer kiesdistricten te verslaan. Klinkt simpel, maar is het niet. Oude rivaliteiten tussen partijen en individuele belangen zitten vaak in de weg.
De Green Party zet zich openlijk in voor ‘progressive alliances’ en heeft in zo’n 35 kiesdistricten geen kandidaat, om te zorgen dat Labour of de Lib Dems - wie er maar het best voorstaat - daar een betere kans maakt om de zetel te veroveren ten koste van de Conservatieven. Dat is voor deze verkiezing extra belangrijk, omdat UKIP in meer dan 100 kiesdistricten niet meedoet om zo de Conservatieven te helpen.
De Lib Dems hebben in Brighton Pavilion, waar de Groenen hun enige zetel hebben, geen kandidaat opgesteld; ergens in Yorkshire hebben Groenen en Lib Dems een soort ruil gedaan tussen twee naburige zetels. Labour doet overal mee - een gevolg van een decreet van het partijbestuur, dat locale afdelingen verbiedt om terug te treden.
Sommige commentatoren zijn sceptisch over het potentieel van progressieve samenwerking, maar vaak kijken die alleen naar de cijfers. Het werkelijke verschil dat gemaakt wordt, is dat politici en kiezers beginnen te wennen aan een nieuwe benadering van politiek. De huidige campagne is daar het begin van, en de verkiezingsdag (8 juni) zeker niet het eindstation.
(Remco van der Stoep, ex-Europawerkgroep GroenLinks, woont al jaren in Engeland en is er actief bij de Green Party of England en Wales, nu in Bristol)